Pionieren in het voedselbos: “Het moet haalbaar en betaalbaar zijn”

woensdag 26 juni 2024

Een voedselbos als landbouwsysteem: het wordt steeds bekender, maar gangbaar is het nog niet. Voedselbospionier Wouter van Eck laat zien dat het voedselbos in Schijndel weliswaar in de kinderschoenen staat, maar grote potentie heeft voor voedselproductie, natuurontwikkeling en klimaatadaptatie. Maar is het rendabel op de lange termijn?

Dit is deel 2 in de reeks over voedselbos Schijndel. Lees ook deel 1.

Voedselbos Schijndel

Het voedselbos als nieuwe vorm van landbouw

Klimaatverandering heeft grote gevolgen voor de landbouw. We zien steeds vaker weersextremen, zoals hete, droge zomers, hoosbuien en lange periodes met veel neerslag. De meeste boeren verbouwen vaak maar één gewas op grote stukken land. Deze monocultuur maakt het gewas kwetsbaar voor ziektes, plagen en extreem weer. Een voedselbosboer pakt het anders aan: het aangeplante bos met eetbare, meerjarige bomen, struiken, kruiden en klimplanten kan goed tegen weersextremen. Bovendien is ploegen, spuiten, beregenen en bemesten er niet nodig. Verschillende ecologische principes helpen de boer met de teelt van een grote diversiteit aan gewassen. Volgens Van Eck is het voedselbos de landbouwvorm van de toekomst. Toch is het nog zoeken naar passende verdienmodellen bij een systeem dat pas na vijf jaar oogst oplevert.

Pionieren om het ecosysteem te herstellen

We treffen Van Eck in een restaurant in de buurt van het voedselbos. “Ik ga net lunchen, ik ben een luie boer!” roept hij lachend. Even later lopen we door de lange lanen van het voedselbos. Het is een koude dag in april. Het regent, maar de bloesems van de olijfwilgstruiken steken fel af tegen de grijze lucht. Grote populieren en lage meidoornhagen omzomen het twintig hectare grote perceel. “Pionieren is letterlijk de ecologie opbouwen”, zegt de voedselbosbouwer. Hij wijst om zich heen: “Dit was een kale maisakker. De grond was niet gelukkig, de grond was kaal. Er was weinig organische stof, maar die is zich aan het opbouwen. Dit is nog steeds de pioniersfase van een bosecosysteem.”

Voedselbos met Wouter van Eck

Successie in het voedselbos

Van Eck doelt op de ontwikkeling, ofwel successie van een bos: het ecologische proces waarbij verschillende plantensoorten elkaar opvolgen om na zo’n twintig jaar te komen tot een stabiel ecosysteem. De eerste soorten die opkomen, maken vrij snel plaats voor plantensoorten die ouder worden. Het voedselbos volgt deze natuurlijke successie. Voedselbos Schijndel is aangeplant in 2019, dus bevindt het zich nog in de eerste pioniersfase. De bomen, struiken en kruiden wortelen en groeien, de bodem wordt daardoor steeds rijker aan organisch materiaal. Tussen de 5 en 20 jaar na aanplant wordt de oogst steeds groter en de bodem steeds vitaler. Na 20 jaar bereikt de productie van het voedselbos een hoogtepunt, dat, afhankelijk van de boomsoort, tientallen of honderden jaren aanhoudt. Deze manier van landbouw bedrijven is dus wezenlijk anders dan het gangbare systeem van het telen van eenjarige gewassen.

“Je kunt boeren helpen om een transitie te maken”

Het woordenboek definieert een pionier als een ‘baanbreker’. Dat kan je gerust zeggen over Van Eck en zijn team. Samen met boeren Erik de Haas en Jelte Zeekaf, een actief bestuur, ecologen, vrijwilligers en partners als Groen Ontwikkelfonds Brabant, HAS Green Academy en de provincie Noord-Brabant, wil Van Eck laten zien dat een klimaatrobuuste landbouwvorm in harmonie met de natuur mogelijk én rendabel is.

Deze andere manier van landbouw bedrijven kan bij de opstart alle hulp gebruiken. Van Eck is zeer te spreken over de mogelijkheden die het Groen Ontwikkelfonds Brabant biedt voor het ontwikkelen van voedselbossen. Het fonds is in het leven geroepen om ondernemers te helpen met het maken van nieuwe natuur. “Het is Brabant te prijzen dat ze hun nek hebben uitgestoken en geld beschikbaar hebben gesteld om de combinatie van landbouw en natuur te vinden. Als je dan hoort over de stikstofcrisis: in Brabant is op dit soort plekken de oplossing gerealiseerd. Een boer hoeft niet uitgekocht of onteigend te worden. Dat kost veel geld en is frustrerend voor alle betrokkenen. Je kunt boeren ook helpen om een transitie te maken naar een methode die goed is voor de natuur en waardoor je boer kunt blijven. Dat is de formule van het Ondernemend Natuurnetwerk van het Groen Ontwikkelfonds Brabant.”

Ondernemingsplan voor natuur

De nieuwe natuur moet rendabel zijn, stelt het Groen Ontwikkelfonds Brabant. Daar is Van Eck het mee eens: “Voedselbosbouw combineert vakgebieden en inzichten die nu nog gescheiden zijn. In een voedselbos heb je kennis nodig van natuurbeheer, bodemecologie, fruitteeltvariëteiten, beheersvraagstukken, hydrologie (waterhuishouding) en klimaatbestendigheid. We merken dat mensen vaak veel van het ene weten, maar niet van het andere. In een voedselbos komt het allemaal samen. En dan heb je ook nog kennis nodig van businessmodellen: is het haalbaar en betaalbaar op de lange termijn?”

Onderzoek naar verdienmodellen

Onderzoeksinstituten zoals HAS Green Academy, Wageningen University & Research en het Louis Bolk Instituut doen al jaren onderzoek naar verdienmodellen voor natuurlijke landbouwmethoden. “Voor Voedselbos Schijndel gaan we dat de komende jaren ook onderzoeken: hoeveel arbeid heb je voor hoeveel opbrengst nodig?” zegt Van Eck. “In de regel houden boeren hun uren niet bij. HAS Green Academy heeft een berekening gemaakt waarbij we goed uitkomen. Bij een maisakker waar je veel kosten hebt om jaarlijks mais te kunnen telen, is de netto-opbrengst per hectare per jaar ruwweg 400 euro. That’s it. Dan brengen we de schade aan klimaat en natuur niet in rekening. Het is relatief eenvoudig om een hogere opbrengst per hectare te behalen met een voedselbossysteem. Maar niet de eerste 5 à 7 jaar, dat is de grootste hick-up.”

Daarvoor heeft het team in Schijndel een oplossing bedacht: “Stichting Voedselbosbouw Nederland pacht de 20 hectare van de provincie Noord-Brabant en we hebben in het pachtcontract afgesproken dat we de pacht over de eerste 7 jaar verrekenen met de volgende 13 jaar. Dat zijn slimme arrangementen die je met elkaar afspreekt om die eerste fase door te komen.”

Pionieren met het vinden van afzetmarkten voor de producten

Net als iedere andere agrariër, moet de voedselbosboer een afzetmarkt vinden voor de producten. Alleen komt deze boer niet met een ton aardappelen aanzetten, maar met kroosjespruimen en pimpernoten. “Voor een deel bestaat het voedselbos uit super gangbare soorten, die iedereen kent: appel, pruim, peer, hazelaar. En voor een deel is het vernieuwing van soorten die in ons landschap kunnen groeien en die koude winters kunnen doorkomen, die ons menu verrijken en die een afzet vinden in de horeca. Dit productiebos is een landbouwvorm met 60 verschillende eetbare, meerjarige planten.”

Kroosjespruimen en pimpernoten

Voedselbos Schijndel heeft al afnemers gevonden voor de producten die de komende jaren steeds meer geoogst kunnen worden. “We hebben een partnerschap met cateringbedrijf Vitam, die in heel Nederland de catering verzorgt voor grote organisaties als universiteiten en ministeries. Afgelopen jaar heeft ook winkelketen Dille & Kamille zich gemeld als partner. Het is ons doel om te laten zien: deze vorm van landbouw leidt tot korte ketens en herkenbare producten. Zij moeten nu recepten ontwikkelen voor de producten die wij de komende tijd leveren. Als de duindoorn rijp is in augustus, als we kroosjespruimen hebben, wat gaan zij er dan mee doen? En dan de pimpernoot: de nootjes zijn niet de moeite waard, maar de bloesems en jonge bladeren zijn heerlijk. Ze smaken naar asperges in combinatie met vers geplukte, kort gekookte biologische doperwtjes. Dat kan Vitam voor de lunch serveren en dan komt de consument er mee in aanraking. Het grappige met producten uit het voedselbos is: de vraag is er al en het aanbod moet nog groeien.”

Verstandig omschakelen naar natuurinclusieve landbouw

Hoe gaan agrariërs die willen omschakelen om met een langzame start van vijf jaar groei voordat er geoogst kan worden? “Onze stichting werkt nu met pakweg 20 agrariërs door heel Nederland. Als je meedoet met minimaal 5 hectare voor minimaal 20 jaar, dan zorgen wij voor een goed ontwerp, een goede plantenlijst en co-financiering voor het plantgoed als je dat nodig hebt. Het kan heel goed zijn dat een akkerbouwer met 120 hectare maar 12 hectare inbrengt. Dat is heel verstandig, want hij moet ook door met zijn bedrijfsvoering en hij wil niet binnen een jaar een cashflow-probleem hebben met de bank. Een gezonde ondernemer kan 10% inleveren en dan zie je over 10 jaar daar inkomsten van. Daarna kan er misschien nog eens 10% bij. Daar kan je mee puzzelen.”

“Een voedselbos kan rendabel zijn op de lange termijn”

Bij het aanleggen van een voedselbos kijk je dus vooral of het op de lange termijn rendabel kan zijn. “De kosten gaan voor de baten uit. Je maakt eerst een goed ontwerp, passend bij de plek, bij de waterstand, bij je klimaatzone. Je koopt dan de goede variëteiten en je plant ze aan. Daar moet je een paar jaar voor uittrekken. In die beginfase vestigen de planten zich en krijg je bar weinig opbrengst. Daar moet een ondernemer klaar voor zijn, of in gesteund worden.”

“Ik vind dat de overheid die nu vrij veel geld aan de landbouwsector geeft waarvan de maatschappelijke effecten voor een deel negatief zijn: biodiversiteitsverlies en de klimaatcrisis zijn gerelateerd aan de huidige dominante landbouwmethode. Als je helpt omschakelen naar een model dat in de toekomst voor zichzelf kan zorgen, dan heb je een verstandige investering voor zowel ondernemer als overheid. Het charmante van voedselbosbouw is: op jaarbasis heb je nauwelijks rekeningen. Je hoeft niet te ploegen, niet te eggen, niet te zaaien, niet te spuiten, niet te bemesten. Voor iedere ondernemer is het prettig om weinig of geen rekeningen te hoeven betalen. Bij voedselbos Ketelbroek [het eerste voedselbos van Van Eck in Groesbeek, red.] hebben we dat meegemaakt: de natuur is terug, het voedsel groeit, we verkopen het en we verdienen ermee. Die combinatie geeft levensvreugde.”

Meer weten?

Auteur: Marjolein Bezemer
Fotograaf: Jorim Spiekhout

« Terug

Sluiten