Hoe we oude patronen en gewoontes kunnen veranderen in de transitie naar Water en Bodem Sturend

donderdag 23 mei 2024

Water en Bodem Sturend in de praktijk brengen is zo makkelijk nog niet, maar goede voorbeelden zijn er ook. Dat concludeert student Environmental Sciences Tessa Eerenberg in haar thesis. Ze beschrijft verschillende obstakels die partners in bouwprojecten kunnen tegenkomen als ze uitgaan van het principe Water en Bodem Sturend. Ook draagt ze mogelijke oplossingen aan. Tijdens haar case study, een nieuwbouwproject in Oss, ontdekt ze echter ook voorbeelden van hoe je dit principe wél goed kan integreren in de bouwplannen. Vanaf het begin rekening houden met water en bodem bij ruimtelijke keuzes, resulteerde daar zelfs in een beter doordacht en duurzamer ontwerp.

Luchtfoto Oss-West

Wat zijn lock-in effecten?

Het onderzoek van Eerenberg is getiteld “Lock-in mechanisms and best practices in spatial planning - the integration of soil-water systems as a guiding principle in the Netherlands”. Ze spreekt over lock-in effecten die zichtbaar worden als water en bodem sturend zijn in ruimtelijke ontwikkeling. Deze lock-in mechanismen zijn processen waarin vastgehouden wordt aan bepaalde gewoontes of keuzes, ook als er betere alternatieven zijn. Ze omschrijft drie vormen hiervan: technische, institutionele (organisatorische) en gedragsgerelateerde (sociale) effecten. In de omslag naar Water en Bodem Sturend is het belangrijk dat deze oude patronen doorbroken worden zodat ze de transitie niet in de weg staan.

Water en bodem leidend bij bouwplannen Amsteleind in Oss

De gebiedsontwikkeling Amsteleind in Oss fungeert in het onderzoek van Eerenberg als case study. Aanvankelijk werd Water en Bodem Sturend niet als uitgangspunt genomen in het ontwerpen van een nieuwe woonwijk. Maar aangezien de provincie Noord-Brabant dit principe erg belangrijk vindt om het Brabantse watersysteem klimaatbestendig te maken, werd de gemeente Oss gevraagd de plannen te herzien.

De obstakels

Eerenberg benoemt een aantal obstakels die ze tegenkwam in het bouwtraject in Oss: “De betrokken organisaties, zoals de gemeente, het waterschap en de provincie, waren gewend om op een bepaalde manier te werken aan een bouwproject. Zo was het gebruikelijk dat het waterschap aan het einde van het proces een watertoets afnam. Maar ga je uit van Water en Bodem Sturend, dan is het logischer om het waterschap al aan het begin van het ontwikkeltraject te betrekken. Dat is echt een verandering van het proces.” Daarnaast vormde de afwezigheid van wetgeving op het gebied van Water en Bodem Sturend een belemmering: er is geen norm voor bijvoorbeeld het noodzakelijk vasthouden van een bepaald aantal kubieke meter regenwater. Dat maakt het lastig dit principe in de praktijk toe te passen.  

De oplossingen

Bij dit soort uitdagingen, zoals het doorbreken van oude gewoontes en ongeschreven regels, kan een externe adviseur uitkomst bieden. Zo was die leidend op het moment dat het ontwikkelingstraject Amsteleind tijdelijk onderbroken moest worden om een nieuwe richting te bedenken waarin water en bodem sturend werden. In de ontwerpfase van het nieuwbouwproject werd namelijk volgens de provincie Noord-Brabant niet genoeg rekening gehouden met water en bodem. Samen met de externe adviseur gingen de partners terug naar de tekentafel. Daniëlle Gijzen is als beleidsmedewerker klimaatadaptatie van de gemeente Oss inhoudelijk betrokken bij het ontwikkelen van de bouwplannen. Zij legt uit: “De rol van de externe adviseur was belangrijk omdat hij net wat verder afstaat van de institutionele lock-ins, de bestaande gewoontes binnen de gemeente. Om iets gedaan te krijgen is het handig om iemand te betrekken die zich daar niet te veel van aantrekt en gewoon gaat.”

Ook het betrekken van een extern wateradviesbureau was een goede zet. “Deze adviseurs hebben de betrokkenen goed kunnen helpen op de inhoud”, licht Eerenberg toe. “Zij beantwoordden de vraag: hoe werkt het eigenlijk om bodem en water mee te nemen?” Gijzen vult aan: “Dit bureau heeft ons geholpen om bepaalde aannames over het gebied te testen. Ze hebben dingen goed kunnen modelleren en uitleggen. Ze lieten bijvoorbeeld zien wat de effecten van een zware regenbui zijn op het weiland dat er nu ligt en wat de effecten zullen zijn als er een woonwijk op die plek staat, zoals we dat in ons eerste ontwerp hadden gepland. Dat helpt om heel concreet te maken wat je moet weten voordat je een beslissing kan nemen.”

Uitgebreider onderzoek, eerder in het proces én in samenwerking

“Normaal gesproken moet je aannemelijk kunnen maken bij het waterschap dat je plan hydrologisch neutraal is”, zegt Gijzen. Dat betekent dat je geen schade toebrengt aan de waterhuishouding in het gebied waar je wilt bouwen. “Dat gebeurt pas op het moment dat het bestemmingsplan klaar is, maar op dat moment is natuurlijk alles al bedacht.” Wateronderzoek is altijd een vereiste bij het maken van een bouwvoorstel, als onderdeel van meerdere milieuonderzoeken. “Nu hebben we dat wateronderzoek veel uitgebreider gedaan, eerder in het proces én in samenwerking met het waterschap en de provincie. Dat was ook belangrijk voor het opbouwen van het vertrouwen.” Deze drie nieuwe stappen hebben ertoe geleid dat er duidelijke randvoorwaarden werden gesteld waar het ontwerp aan moet voldoen om goed te kunnen omgaan met water en bodem.

“We kijken nu met een bredere blik”

Een bijkomend voordeel van deze nieuwe manier van werken is dat de plannen van Amsteleind in Oss niet slechts hydrologisch neutraal zijn, maar zelfs hydrologisch positief kunnen uitpakken. Gijzen: “Het gaat in elk geval verder dan hydrologisch neutraal ontwikkelen. Werk je met water en bodem als uitgangspunt, dan mag je niet meer afwentelen. Dat betekent dat alles wat je veroorzaakt, je ook zelf moet oplossen. We kijken in ons plan ook naar het gebied er omheen. Kunnen we bijvoorbeeld regenwater opvangen dat uit een nabijgelegen hoger gebied komt? Hoe kunnen we verdroging en het verlagen van de grondwaterstand voorkomen? Dat is een bredere blik. Hydrologisch positief zijn is geen doel, maar is hopelijk wel het eindresultaat.”

Het gehele onderzoek Lock-in mechanisms and best practices in spatial planning - the integration of soil-water systems as a guiding principle in the Netherlands is binnenkort op te vragen bij Tessa Eerenberg via tessa.eerenberg@gmail.com.

Ben je benieuwd naar hoe je als gemeente het beste kunt omgaan met water en bodem in bouwprojecten? Download dan de Handreiking water en bodem in gemeentelijke visies en programma’s (pdf).

Auteur: Marjolein Bezemer
Foto: Gemeente Oss

« Terug

Sluiten