“Noodzaak van samenwerking tussen Brabant en Limburg is nog nooit zo groot geweest”

donderdag 16 februari 2023

“Er gaat ongelofelijk veel gebeuren de komende jaren op het gebied van klimaatadaptatie en water. We staan aan de vooravond van een enorme transitie. De noodzaak van de samenwerking tussen Brabant en Limburg is nog nooit zo groot geweest.” Dat zegt Edwin Wieman, projectleider klimaatadaptatie bij de provincie Noord-Brabant in gesprek met zijn Limburgse collega Rien Huisman, senior beleidsmedewerker water bij de provincie Limburg. Met uitzicht op de Dommel spreken ze over de grote opgaven waar ze voor staan en de ambities die ze hebben.

Rien Huisman en Edwin Wieman_foto Marjolein Bezemer
Foto: Rien Huisman en Edwin Wieman (fotograaf: Marjolein Bezemer)

Watertransitie

“Er komt veel op ons af,” zeggen Wieman en Huisman. Veel van de opgaven komen samen in de watertransitie. Zo heeft het Rijk aangegeven dat water en bodem sturend moeten zijn bij ruimtelijke keuzes. Dat betekent dat het belang van water en bodem voorop staat als er bijvoorbeeld gebouwd wordt. Daarnaast hebben de provincies te maken met de Kader Richtlijn Water (KRW). “Richtlijnen voor waterkwaliteit zijn juridisch vastgelegd, maar Nederland voldoet zeker nog niet aan die eisen,” zegt Wieman. “Het gaat dus niet alleen over een tekort of teveel aan water, maar ook over schoon water.” Dan is er de onafhankelijke droogtecommissie die de provincie Noord-Brabant adviseert om voor 2040 100 miljoen kuub water minder te onttrekken en 150 miljoen kuub meer regenwater te infiltreren. En beide provincies werken aan veiligheidsmaatregelen bij mogelijke grote overstromingen van rivieren en beken.

Veel schade door droogte

“We hebben het water lange tijd als vijand beschouwd, waartegen we ons moeten weren. We zouden het water veel meer moeten koesteren. Wateroverlast is natuurlijk een probleem, maar ik verwacht dat droogte een veel groter probleem gaat worden”, aldus Wieman. “Daarvoor moeten we waterbewust en klimaatbewust handelen en ons landelijk en stedelijk gebied waterbewust inrichten.” Huisman bekijkt het liever breder: “We moeten waterinclusief en natuurinclusief gaan werken, dat zie ik echt als een onderdeel van de transitie van het landelijk gebied.” In het zuiden van Limburg is er veel aandacht voor het risico op wateroverlast en overstromingen. En in het midden en noorden van Limburg is droogte een groot probleem. “Ik denk dat weinig mensen beseffen hoeveel schade het watertekort nu al veroorzaakt en dat het nog veel groter wordt. In de natuur zie je dat als eerste”.

Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland

Over al deze thema’s delen de beide provincies inspiratie en kennis met elkaar in het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland. “Ik ben heel erg enthousiast over dat platform, ik zie het groeien.” zegt Wieman, “Wat ook groeit is het besef dat we kunnen samenwerken met verschillende partijen zoals provincies, gemeentes en waterschappen. Er zijn niet zo veel netwerkverbanden waarin gemeentes en provincies samenwerken. Dit platform biedt een goede mogelijkheid om die samenwerking op het gebied van klimaatadaptatie te verstevigen,” zegt Wieman.

Uitdagingen in de samenwerking

Ook voor Huisman is de samenwerking binnen het platform belangrijk. “We hebben ons eerst vooral gericht op de samenwerking tussen regio’s en gemeentes. Niet alle gemeentes hebben medewerkers die voldoende tijd hebben om kennis over klimaatadaptatie te verwerven, en dan helpt het als je in zo’n netwerk zit.” Het blijvend betrekken van gemeentes bij klimaatopgaven noemt hij lastig. “Het is gewoon druk. Niet alle gemeentes hebben een waterambtenaar en als ze er eentje hebben, is die overbezet. Ze moeten wel de voordelen blijven zien van samenwerking binnen het kennisplatform. Aandacht voor klimaatadaptatie is ook vaak politiek gestuurd.” Dat vindt Wieman juist een reden om te blijven samenwerken: “De continuïteit zit in de ambtelijke samenwerking.”

Wieman noemt daarnaast het belang van een goede balans van de inzet van beide provincies. “Brabant trekt het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland en het is belangrijk dat Limburg daar ook bij blijft aanhaken. Dat vind ik wel een uitdaging.” Huisman is het eens: “Dat is het ook. Gelukkig hebben we nu weer iemand voor klimaatadaptatie, maar we hebben ook een tijd gehad dat we daar niemand voor hadden. En als provincies kunnen we nog veel van elkaar leren”.

Rien Huisman en Edwin Wieman 2_foto Marjolein Bezemer
Foto: Rien Huisman en Edwin Wieman (fotograaf: Marjolein Bezemer)

Gezamenlijke monitoring

Het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland creëert producten en evenementen met elkaar, zoals een kennisconferentie en een gespreksvorm om de voortgang van klimaatadaptatie in de provincies te monitoren. Huisman legt uit: “Je krijgt veel meer informatie uit een goed gesprek, dan uit een vragenlijstje van het Rijk. Iedereen vond zo’n formuliertje maar vervelend. Vanuit frustratie zijn we samen gaan denken hoe het anders kan om er zelf ook meer uit te kunnen halen.” Wieman: “Wat het mooie is van die samenwerking tussen onze provincies: je kunt samen het gesprek aangaan met het Rijk.”

Geen drinkwater meer door het toilet

Wieman en Huisman zoeken gezamenlijk naar concrete acties voor klimaatadaptatie. Zo zijn ze betrokken bij het Europese programma OP Zuid, een investeringsprogramma voor vernieuwingen in het MKB. Wieman: “Wij kijken nu vooral naar innovaties op het gebied van watersystemen in bebouwing: circulaire watersystemen, want we moeten geen drinkwater meer gebruiken voor het doorspoelen van toiletten. De innovatieve systemen die we bijvoorbeeld in Brainport Smart District willen toepassen, dat moet veel meer gemeengoed worden.” In Vlaanderen is het verplicht om regenwater op te vangen en te gebruiken voor het doorspoelen van toiletten. “We kunnen dat niet alleen in Brabant en Limburg verplichten,” zegt Wieman, “Maar we kunnen als provincies wel samen optrekken richting het Rijk om te zeggen: ‘Jongens, wordt het niet eens tijd om het bouwbesluit hierop aan te passen?’.”

“We moeten echt aan de slag”

“Er komt zoveel op ons af, we moeten voorkomen dat het ons gaat verlammen,” stelt Wieman. “We moeten echt aan de slag. Het is ook tijd voor keuzes waar we tot voor kort voor wegliepen. Die luxe kunnen we onszelf echt niet meer permitteren. We zijn de tijd van de technische maakbaarheid voorbij. Landgebruik en landinrichting moet gebaseerd zijn op een duurzaam water- en bodemsysteem. We hoeven er niet omheen te draaien: we verwachten een grote transitie van de landbouw. We moeten ruimte bieden aan ook andere vormen van landbouw die meer in lijn zijn met de opdracht ‘water en bodem sturend’ en met de biodiversiteitscrisis die we hebben. Dat betekent andere, meer extensieve landbouw stimuleren en de huidige reguliere landbouw op bepaalde locaties beperken of niet meer mogelijk maken. Die kant gaan we op en daar moeten we zeker niet voor weglopen. Samen met de landbouwsector kunnen we daar een vorm voor vinden. De hele keten heeft daar een belangrijke rol in. De voerleveranciers, de Friesland Campina’s, de banken, al die partijen moeten de ruimte bieden om duurzame landbouw mogelijk te maken.”

Huisman is het daarmee eens: “De reguliere landbouw die veel uitstoot naar bodem en water, dat kan niet meer. Maar ook voor andere bedrijven, zoals in de voedingsmiddelenindustrie die veel water gebruikt, daar kunnen we echt niet zomaar meer een vergunning voor geven. Daar moeten we actief in sturen.” Samen sterk is de rode draad van het gesprek: kennisdeling, samen optrekken als gesprekspartner, samen aan de slag. “Want,” zo stelt Wieman: “klimaatverandering gaat overal in doorwerken.”

Auteur: Marjolein Bezemer

« Terug

Sluiten