Om een watertekort in tijden van droogte te voorkomen kunnen verschillende maatregelen genomen worden. Ten eerste kan met gericht vegetatiebeheer de verdamping worden gereduceerd (zie ook maatregel sector natuur), hiermee kunnen bijvoorbeeld vennen en beken, maar ook de drinkwatervoorziening profijt hebben van de grondwateraanvulling. Wanneer dit niet voldoende is kan er oppervlaktewater geïnjecteerd worden in de ondergrond wat in droge perioden kan worden opgepompt. Hiernaast is het laten hermeanderen van beken en het aanleggen van reservoirs een manier om water op te slaan in het landschap. Tot slot kan afstemming van het ont- en afwateringsstelsel op het toekomstige klimaat droogteschade voorkomen en piekafvoeren verminderen. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden met peilgestuurde drainage of door beken te verondiepen. Hiertoe moet het stelsel opnieuw gedimensioneerd worden op het nieuwe klimaat.