Hoe kunnen we de risico’s en gevolgen beperken?

Het Nederlandse beleid op het gebied van waterveiligheid heet ‘meerlaagsveiligheid’. Deze aanpak bestaat namelijk uit meerdere ‘lagen’:

  • Laag 1: We proberen een overstroming zoveel mogelijk te voorkomen.
  • Laag 2: We beperken de gevolgen van een overstroming door maatregelen te nemen in de ruimtelijke inrichting.
  • Laag 3: We bereiden ons zo goed mogelijk voor op een mogelijke evacuatie.

De video hieronder legt uit hoe we de gevolgen van een overstroming kunnen beperken.

Laag 1: een overstroming zoveel mogelijk voorkomen

In het Nationaal Deltaprogramma is waterveiligheid een van de drie hoofdthema’s. Concrete maatregelen om dit beleid uit te voeren, staan beschreven in het Deltaplan Waterveiligheid. Het Deltaplan zet in op een combinatie van dijkversterking en meer ruimte voor de rivieren. Daarnaast werken Rijkswaterstaat en de waterschappen samen aan dijkversterking in het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Waar werkt het Hoogwaterbeschermingsprogramma aan?

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is een meerjarig uitvoeringsprogramma. Het doel ervan is dat alle primaire waterkeringen in 2050 voldoen aan de veiligheidsnormen die in 2017 zijn aangescherpt. Deze veiligheidsnormen zijn vastgesteld per waterkeringstraject. Hierbij is gekeken naar zowel de kans op een overstroming als het effect van een overstroming. Deze normen houden ook rekening met de effecten van klimaatverandering. Als de primaire waterkeringen aan deze normen voldoen, is de kans op overlijden door een overstroming maximaal 0,001% voor iedereen die in Nederland achter een primaire waterkering woont. Daarnaast moet er volgens deze normen op bepaalde plaatsen extra bescherming worden gerealiseerd om de kans op maatschappelijke ontwrichting door een overstroming te verkleinen. Dit zijn plaatsen met kans op veel slachtoffers, grote economische schade of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur  van nationaal belang.

Welke maatregelen worden er in Noord-Brabant genomen?

  • Alle primaire keringen in Brabant moeten in 2050 voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormen. Dit kan niet allemaal tegelijk. Daarom toetsen de waterschappen de keringen traject voor traject en waar nodig nemen ze dan maatregelen. De trajecten met de hoogste urgentie komen als eerste aan de beurt. Het eerste traject in Brabant waarvoor maatregelen worden genomen is het traject tussen Ravenstein en Lith. Dat uitvoeringsproject heet Meanderende Maas en combineert dijkverbetering met rivierverruiming en andere ambities in het gebied. De trajecten tussen Cuijk en Ravenstein en Geertruidenberg en Amertakken zijn in voorbereiding.
  • Ook langs de Brabantse zijrivieren wordt gewerkt aan het versterken van de regionale keringen.
  • Het versterken van waterkeringen is niet de enige maatregel om de waterveiligheid te vergroten. Door de rivieren meer ruimte te geven, kunnen de Rijntakken en de Maas grotere hoeveelheden water afvoeren. Op dit moment wordt er gewerkt aan het project Ruimte voor de Maas bij Oeffelt. Daarnaast nam het inmiddels afgeronde uitvoeringsprogramma Ruimte voor de Rivier maatregelen op 34 plekken langs de IJssel, Waal, Nederrijn en Lek. Het programma voerde op Brabants grondgebied 7 projecten uit, waaronder verruiming van de rivier in de Overdiepse polder en de Noordwaard, en waterberging in het Volkerak-Zoommeer.
  • Het uitvoeringsprogramma Maaswerken werkt over een lengte van 222 km op 52 plekken in Limburg en Brabant aan het verbeteren van de hoogwaterbescherming langs de Maas. Veel van deze maatregelen zijn al uitgevoerd. Aanleiding voor de maatregelen in de Maas waren de hevige overstromingen in 1993 en 1995. Bij Den Bosch kwam het water in 1995 zo hoog te staan dat de A2 twee weken lang onbegaanbaar was voor het verkeer. Na deze overstromingen werden ook de dijken versneld versterkt en werden er nieuwe dijken aangelegd. Dankzij deze maatregelen waren de gevolgen bij de overstroming in juli 2021 minder groot dan in 1993 en 1995, terwijl er in 2021 meer water door de rivieren stroomde.

Wie is er verantwoordelijk voor het voorkomen van een overstroming?

Een hoge waterstand van de zee of van rivieren kan de veiligheid in gevaar brengen. Het Rijk is verantwoordelijk voor het kustbeheer en het beheer van de rijkswateren. Dat zijn de grote rivieren en meren, de Noordzee en de Waddenzee. De waterschappen en Rijkswaterstaat beheren de dijken en andere waterkeringen die beschermen tegen overstromingen vanuit deze grote wateren. De provincie is verantwoordelijk voor de regionale waterkeringen. Op de website van de provincie Noord-Brabant lees je hoe de provincie zich inzet voor de bescherming tegen water.

Laag 2: maatregelen in de ruimtelijke inrichting

Ondanks alle kennis en maatregelen op het gebied van waterveiligheid bestaat er altijd een kans op een overstroming. Door maatregelen te nemen in de ruimtelijke inrichting, kunnen we de schades door overstromingen beperken. Dat is één van de doelen van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie. De ruimtelijke maatregelen die je kunt nemen om de gevolgen te beperken, zijn afhankelijk van de locatie en de overstromingsdiepte. Wel is het bij elke overstromingsdiepte belangrijk om vitale en kwetsbare functies op een hoge plek te bouwen of te zorgen voor een goede bescherming ervan.

Waar zijn veel kansen voor maatregelen in de ruimtelijke inrichting?

Het kaartverhaal ‘Mogelijkheden voor gevolgbeperking' in de Klimaateffectatlas geeft een overzicht van locaties die veel kansen bieden om de gevolgen van een overstroming te beperken met maatregelen in de ruimtelijke inrichting. Je kunt de gevolgen bijvoorbeeld beperken door verhoogd te bouwen. Maar ook door te zorgen voor droge verdiepingen en hoge schuilplekken in de buurt.

Welke maatregelen beperken de gevolgen van ondiepe overstroming?

Bij een ondiepe overstroming tot 50 centimeter kun je de gevolgen van een overstroming beperken met de volgende maatregelen:

  • Verhoog drempels zodat water niet makkelijk naar binnen kan stromen. Deze maatregel is het meest effectief bij een zeer ondiepe overstroming tot 20 centimeter. Maar als je de voordeur verhoogd aanlegt met bijvoorbeeld een paar treden, kan de maatregel ook helpen bij grotere overstromingsdieptes.
  • Breng vloedplanken aan zodat er geen water naar binnen kan stromen. Deze maatregel helpt bij zeer ondiepe overstromingen van maximaal 20 centimeter.
  • Zet kwetsbare apparatuur niet op de begane grond of in de kelder, maar op een hogere verdieping.
  • Plaats aansluitingen voor elektriciteit hoger dan 50 centimeter.
  • Bij nieuwbouw kun je hoger bouwen door bijvoorbeeld eerst de grond wat op te hogen.

Welke maatregelen beperken de gevolgen van diepe overstroming?

Bij een diepere overstroming tot 2 meter kun je bij nieuwbouw bouwen op palen of op opgehoogde grond. Ook kun je de ingang van een gebouw plaatsen op de eerste verdieping. Of je kunt de indeling van een gebouw aanpassen met wonen en werken op de eerste verdieping, zoals bij een drive-in woning. Daarnaast is het bij nieuwbouw goed om te bedenken of je op die plek wel een huis moet bouwen: kun je niet beter op een minder kwetsbare plek gaan bouwen? Bij overstromingsdieptes van meer dan 2 meter is het raadzaam om evacuatieroutes hoog aan te leggen en om te zorgen voor plekken die bij zo’n overstroming droog en veilig zijn.

Hoeveel overstromingsschade kun je met maatregelen vermijden?

Om de kosten van maatregelen laag te houden, is het verstandig om zo vroeg mogelijk maatregelen te nemen. Logische momenten zijn bijvoorbeeld nieuwbouw, onderhoud of grootschalige renovatie van gebouwen. De Klimaatschadeschatter geeft je een beeld van hoeveel overstromingsschade je kunt vermijden door maatregelen te nemen. Daarvoor laat de tool zien hoeveel schade je kunt vermijden als je een nieuwe wijk met 100 woningen één meter hoger zou aanleggen. Bij de berekening is rekening gehouden met de mogelijke overstromingsdiepte op die locatie en de kans hierop volgens de veiligheidsnormen in 2050. Hoe hoger de overstromingskans van een plek, hoe hoger de schade die je daar kunt vermijden. En hoe meer effect het dus heeft als je daar verhoogd gaat bouwen. Door bijvoorbeeld het bedrijventerrein-Noord in Den Bosch één meter hoger aan te leggen, kun je meer dan twintigduizend euro schadekosten per jaar vermijden.

Laag 3: goed voorbereid zijn op een evacuatie

De derde laag van de meerlaagsveiligheid gaat over hoe we ons voorbereiden op een mogelijke overstroming. Het doel is om een ramp beheersbaar te houden en slachtoffers te voorkomen. Maatregelen bestaan bijvoorbeeld uit:

  • Zorg voor goede evacuatie- en rampenplannen.
  • Ontwikkel veilige en droge evacuatieroutes en opvanglocaties.
  • Maak een goede communicatiestrategie voor het informeren van inwoners.
  • Oefen met trainingen voor evacuaties en rampenbeheersing.

De verschillende lagen van de overheid en de veiligheidsregio’s zijn zo georganiseerd dat ze goed voorbereid zijn op een mogelijke overstroming en dat ze in actie komen als dat nodig is.

Hoe kun je jezelf voorbereiden op een overstroming?

Ben je benieuwd of jouw woning of bedrijfspand kwetsbaar is? Kijk dan op overstroomik.nl. Als je de postcode invoert van jouw locatie, zie je hoe hoog het water daar in het ergste geval kan komen. Ook kun je meer lezen over de praktische gevolgen. Heb je nog water en elektriciteit? Werkt het internet nog wel? Je vindt er belangrijke tips over wat je tijdens een overstroming zelf moet doen. Je krijgt bijvoorbeeld antwoord op de vraag ‘Wat is beter: weggaan of blijven?’

De video hieronder gaat ook over hoe je jezelf goed voorbereidt op hoogwater en een mogelijke overstroming.

Sluiten