Effecten
Klimaatverandering heeft gevolgen voor de volksgezondheid. Denk aan de directe invloed van extreme temperaturen op de gezondheid en een toename van blootstelling aan ziekteverwekkers. Het is onzeker hoe de gezondheidsrisico’s, gerelateerd aan milieufactoren, zich zullen ontwikkelen. Niet alleen omdat er veel meer factoren van invloed zijn op de gezondheid, maar ook omdat het onzeker is hoe bepaalde risico’s zich zullen ontwikkelen onder het toekomstige klimaat. In hoeverre zorgt klimaatverandering voor het vaker voorkomen van bijvoorbeeld smog of het verspreiden van fijnstof? Het bollenschema van de NAS geeft een overzicht van hoe klimaatverandering de gezondheidssector kan beïnvloeden. Dit schema laat bovendien de integraliteit van het klimaatadaptatievraagstuk zien, klimaateffecten beïnvloeden immers vaak meerdere sectoren. In het kort zijn mogelijke klimaateffecten:
- Hittestress
Een warmer klimaat, waarin meerdaagse warme periodes en temperatuurextremen ‘s zomers vaker voorkomen, brengt diverse gezondheidsrisico’s met zich mee. Hittestress leidt tot meer ziekte, zoals huiduitslag en luchtwegklachten, en het verergert cardiovasculaire en respiratoire ziekten. Bij kwetsbare groepen kan hittestress zelfs leiden tot vroegtijdig overlijden. Als gevolg hiervan neemt mogelijk ook het aantal ziekenhuisopnamen toe en wordt er een groter beroep gedaan op onze hulpdiensten. Hiernaast kan hitte de nachtrust verstoren. Hierdoor nemen overdag problemen toe zoals concentratieverlies, lusteloosheid, prikkelbaarheid en vermoeidheid met arbeidsproductiviteitsverlies als gevolg. Ook kunnen temperatuurextremen risico’s vormen voor grote evenementen. Hittestress vergroot de behoefte van verkoeling. - Luchtkwaliteit
Bij hitte zijn de omstandigheden gunstig voor de vorming van zomersmog en verhoogde concentraties van luchtverontreinigende stoffen (zoals O3, fijnstof en NO2) welke voor gezondheidsproblemen kunnen zorgen. - Allergieën en (infectie) ziekten
Doordat het groeiseizoen eerder begint, stijgt ook het aantal ‘allergiedagen’ (het seizoen voor berkenpollen vervroegt, bijvoorbeeld, met ± 9 dagen en voor graspollen met ± 10 dagen). Ook hebben exoten een grotere overlevingskans in de winter en kunnen nieuwe allergieën met zich meebrengen (bijvoorbeeld ambrosia). Doordat de klimaatzones verschuiven kan er een verandering in vectoroverdraagbare ziekteverwekkers, zoals muskieten, optreden. De ziekte van lyme kan, bijvoorbeeld, worden overgedragen via teken. Door hogere temperaturen planten deze dieren zich sneller voort. Ook de overdracht van infectieziekten via voedsel (salmonella) en oppervlaktewater (blauwalg) kan toenemen door hogere temperaturen en meer droogte in de zomer. Ook in de winter kan de blootstelling aan ziekteverwekkers toenemen, bijvoorbeeld door het risico op riooloverstroming bij extreme piekneerslag. Een hogere luchtvochtigheid of zelfs overstroming kan zorgen dat zich binnenshuis meer schimmels en huisstofmijtallergie kunnen ontwikkelen.